DNS

Om een website te kunnen laten zien en mail te kunnen verzenden/ontvangen moet een computer weten waar deze diensten worden gehost voor elke domeinnaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het DNS (Domain Name System). In dit systeem wordt de door mensen ingetypte domeinnaam vertaald naar het bijbehorende IP-adres (een nummer dat computers gebruiken om met elkaar te communiceren). Dit lijkt erg op het opzoeken van een naam in het telefoonboek en het vinden van het bijbehorende telefoonnummer.

Contents

Het DNS in het Service Centre

Standaard stelt Greenhost bij een nieuwe domeinnaamregistratie de DNS-gegevens in voor uw domein. Als de domeinregistratie actief is kunt u meteen aan de slag met het aanmaken en in gebruik nemen van e-mailaccounts en het plaatsen en updaten van een site. Als beheerder kunt u in het Service Centre indien nodig zelf per geselecteerde domeinnaam de DNS-records wijzigen, verwijderen of toevoegen. U vindt de DNS-instellingen onder 'Hosting' → 'DNS Records'.

DNS new record

De vier mogelijke bewerkingen van het DNS

U kunt het DNS op vier manieren bewerken: wijzigen, verwijderen, toevoegen van een DNS-record of het in zijn geheel uit- of aanzetten van het DNS.

  • Wijzigen: bestaande DNS-verwijzingen kunt u direct bewerken in de betreffende velden door deze aan te klikken. Als u met uw muis over deze velden gaat, wordt u hierop ook gewezen middels een dialoogballonnetje.
  • Verwijderen: bestaande DNS-verwijzingen zijn te verwijderen middels een klik op het prullenbak-icoontje.
  • Toevoegen: door te klikken op de blauwe knop '+ Nieuw record' kunt u een nieuwe DNS-verwijzing aanmaken waar u de vier hieronder besproken waarden kunt configureren.
  • Uit- en aanzetten: in uitzonderlijke gevallen kan het nodig zijn het verkeer van en naar een domeinnaam volledig te stoppen. Dit kan door het DNS van de domeinnaam uit te schakelen middels de aan-/uitschakelaar.

DNS records bewerken

De vier onderdelen van het DNS

Het DNS-record bestaat uit vier onderdelen: het Record, het Type, de Bestemming en de TTL.

Record

Het record staat in het eerste kolom. Zie bijvoorbeeld het www-record dat met een CNAME-type verwijst naar het hoofddomein. Als u zelf dit record zou willen aanmaken, kunt u bij "Record" óf alleen het voorvoegsel invullen óf dit voorvoegsel samen met de domeinnaam opgeven, dus of alleen 'www' of 'www.allema.al.' (zonder de aanhalingstekens). Het is bij die tweede optie belangrijk om het record af te sluiten met een punt (.). Wanneer u deze punt weglaat heeft u een record gemaakt met de naam www.allema.nl.allema.al. Het al dan niet aanwezig zijn van deze punt geeft dus aan of het om een voorloop gaat of om een volledige naam. U kunt voor dit veld bij het aanmaken van een DNS-verwijzing ook enkele speciale karakters gebruiken, die in het overzicht worden vertaald naar een volledig record:

  • @, dit is een afkorting voor de domeinnaam zelf (in dit voorbeeld 'allema.al')
  • * , deze 'matcht' op alles wat niet apart gedefinieerd is.

Type

Binnen het DNS zijn er verschillende typen verwijzingen. Bij het aanmaken of wijzigen van het DNS-type kunt u in het dropdownmenu onder andere kiezen uit de volgende mogelijkheden:

  • A Dit is het belangrijkste type. Hiermee wordt verwezen naar een IP-adres (IPv4).
  • AAAA Gelijk aan het A-type, behalve dat dit type verwijst naar een IPv6-adres.
  • CNAME Dit type verwijst naar een andere domeinnaam. U kunt dit gebruiken om een naam te laten verwijzen naar een andere domeinnaam (waar u bijvoorbeeld de DNS-gegevens niet van beheert). U hoeft dan niet steeds het IP-adres te wijzigen voor dit record, het IP-adres (A-record) van waar naar verwezen wordt wordt dan gebruikt. Een CNAME mag niet naar een IP-adres verwijzen.
  • MX 10 Dit is een speciaal type. Het verwijst naar de volledige domeinnaam van de primaire mailserver. Deze mag niet naar een IP-adres verwijzen.
  • MX 20 en hoger. Idem aan MX 10, echter voor de secondaire/backup mailserver.
  • TXT Dit type heeft de vorm van een stuk tekst tussen aanhalingstekens en heeft allerlei toepassingen. Denk aan SPF, DMARC of site verification.

Bestemming

In het veld Bestemming staat waarnaartoe verwezen wordt. Afhankelijk van het type record kan dit verschillende formaten aannemen, zoals een IP-adres, een domeinnaam of een definitie tussen aanhalingstekens.

TTL

De TTL (Time To Live) geeft aan hoe lang servers de DNS-records mogen onthouden voordat ze deze opnieuw opvragen. Standaard staat de TTL ingesteld op 3600 seconden (= 1 uur). Het kan handig zijn van te voren de TTL omlaag te zetten als er aanpassingen gemaakt gaan worden in de DNS en de nieuwe waarden met zo min mogelijk vertraging actief moeten worden. Als u geen idee heeft of u dit moet aanpassen raden we aan verder niets te doen met deze waarde.

SPF-records

Met SPF kunt u aangeven welke mailservers e-mail mogen versturen namens uw domeinnaam. SPF wordt ingesteld middels een TXT-record in het DNS.

Standaard maken wij een TXT-record aan, waarin we het versturen van de Greenhost mailservers toestaan. Het is mogelijk dit aan te passen, als u bijvoorbeeld ook e-mail wilt versturen vanuit de servers van een nieuwsbriefprovider, of e-mails met facturen vanuit een extern boekhoudprogramma.

Standaard record voor SPF

Record: @
Type: TXT
Bestemming: "v=spf1 include:spf.greenhost.nl -all"
TTL: [dit veld leeg laten]

Server toevoegen aan SPF

Als u een extra server aan dit bestaande SPF DNS-record toe wilt voegen dan kan dat door een (of meerdere) includes toe te voegen, op deze manier:

"v=spf1 include:spf.greenhost.nl include:server2.voorbeeld.nl -all"